Salades kunnen vaak nogal vervelen, terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Door verschillende smaken en texturen toe te voegen, kan je je saaie sla in een mum van tijd omtoveren tot een ware bespeling van de zintuigen. Wanneer ik het heb over verschillende smaken, verwijs ik naar de 5 hoofdsmaken: zout, zoet, zuur, bitter en umami.
Het zoute kun je eerst en vooral introduceren met een scheut sojasaus of wat zeezout. Je maakte je salade ten tweede zoet, door wat fruit of gedroogde vruchten toe te voegen. Je kunt dan weer wat meer zuur te voegen met citrusvruchten of appelciderazijn. Een vleugje bitter maakt het geheel altijd wat interessanter; die smaak vindt je vooral in groenten zoals witlof, bladspinazie en spruitjes. Umami vind je in gember en tomaat, en breng je met die ingrediënten in je salade. Umami wordt door sommigen nog niet als vijfde smaak erkent, omdat de 'smaak' umami eigenlijk wordt veroorzaakt door glutamaat, een aminozuur dat de overige smaken versterkt. Verschillende texturen kunnen daarnaast variëren van zacht, taai en krokant. Zachte texturen zijn te vinden in avocado of frambozen. De taaie structuren vind je vooral in sla en andere groenten. Een dressing zorgt daarnaast voor een smeuïge toets. Daarnaast vind je eenniet te missen krokante afwerking in nootjes of rauwe, harde groenten.
0 Comments
Eten in India
Wie aan Indisch eten denkt, fantaseert onmiddellijk grote schotels rijst en eindeloze potjes curry. Ik geef toe, dit stereotiep is grotendeels waar, maar de Indische keuken is veel rijker dan wat je kan krijgen bij de afhaalaziaat. Eerst en vooral is elke curry anders, er wordt gespeeld met verschillende groenten, kruiden en niveaus van spiciness. De ene is groen, de andere rood en nog een andere ondefinieerbaar bruin. Desalniettemin zijn ze allemaal even lekker en voedzaam. Het is absoluut geen probleem om er vegetarisch te eten want India is het land van de linzen, bonen en kleurrijke dahls (en het vlees zag er tevens niet al te kosher uit). Ook aan dierlijke eiwit- en vitamine B12-bronnen zoals melk, paneer (een soort kaas), ei en verse vis was er geen te kort. In de rijst zat er ook wat variatie: we hebben, al dan niet geroerbakte, lange rijst gekregen en een dikke, ronde en waterachtige variant. Die laatste aten we altijd in het schooltje waar we werkten. De keuze voor die rijst was trouwens niet abnormaal, aangezien die goedkoop is en gemakkelijk in reusachtige potten klaargemaakt kan worden. Hij is bovendien zo waterachtig omdat ze het risico niet willen lopen dat hij aan de bodem van de pot aanbrand. Gelukkig voor sommigen van onzegroep hebben we niet iedere dag rijst moeten eten, maar werd deze bron van koolhydraten af en toe afgewisseld met parotta - een soort dunne pannenkoek -, naanbrood en noedels. |
Archives
Augustus 2021
|